De transitie van het Nederlandse landbouwsysteem is een ingrijpend proces en vaak een stevige zoektocht. In deze serie spreken we met een aantal boeren die elk hun eigen weg zoeken of soms al hebben gevonden. We staan stil bij de mentale en emotionele kant. We bespreken technische en bedrijfsmatige vraagstukken en we willen weten of duurzaamheid ook loont. Vandaag de gebroeders Joep en Dirk Steijaert, die samen met broer Toon met hun eigen frietmerk Zeeuws-Vlaanderen proberen te veroveren. Corona was voor hen de prikkel om de anonieme wereldmarkt achter zich te laten en zich op de lokale markt te gaan concentreren. Ze hebben er bepaald geen spijt van.
Geschreven door Kaspar Buinink.
“Het werd tijd voor échte onafhankelijkheid”

Een zak vers gesneden, lokaal geproduceerde ZVL-friet
De geur van versgebakken friet komt me tegemoet als ik het erf van de familie Steijaert in Nieuw-Namen op kom rijden. “Je hebt het gevonden!” is de blije begroeting van Joep. Binnen staat zijn jongste broer Dirk friet te bakken. En niet zomaar friet, maar hun eigen friet! En dat is écht de lekkerste friet, als ik de jongens moet geloven.
Ruim een jaar geleden gooiden Dirk en Joep, samen met hun vader Denis en broer Toon het roer volledig om. Het stilvallen van de aardappelverkoop als gevolg van de coronacrisis was voor hen het moment hun eigen frietmerk ZVL-friet op poten te zetten. “Eigenlijk is het allemaal in een stroomversnelling gekomen,” verduidelijkt Joep het moment van lancering van het merk. “De noodzaak dat er iets moest veranderen werd duidelijk”.
Weg van de wereldmarkt, over op de korte keten
De plannen voor een eigen frietmerk lagen er al langer. De belangrijkste reden? “Dat het huidige verdienmodel niet langer houdbaar is,” aldus Dirk. En dus besloot de familie niet langer voor de anonieme wereldmarkt te produceren, maar hun aardappelen als friet zelf te verkopen aan lokale ondernemers. “Eigenlijk wilden we niet meer afhankelijk zijn. Niet van de toeleverancier, niet van de aannemer en niet van een adviseur,” aldus Dirk, die binnen het bedrijf verantwoordelijk is voor de teelt van de aardappelen en de bedrijfsvoering.

Dirk Steijaert is binnen het familiebedrijf verantwoordelijk voor het telen van de frietaardappelen.
Maar hoewel het een groot succes is, en de verkoopcijfers van de friet nog altijd stijgen, is het geen gemakkelijke stap geweest. “Wij vullen elkaar met zijn vieren ook wel heel mooi aan”, aldus Joep, die zich voornamelijk bezighoudt met regelgeving en subsidiering. “Mijn broer heeft een marketingopleiding gedaan en mijn vader heeft jarenlange ervaring. Dus het valt bij ons ook wel mooi in elkaar”.
Joep realiseert zich dat het voor een akkerbouwer in zijn eentje wellicht als een onbegonnen klus voelt om alle facetten van een bedrijf in de korte keten te bewerkstelligen. “Ik snap dat dat zo voelt, maar het is ook een kwestie van ervoor open staan”. Het is volgens hem ook niet nodig om gelijk de gehele verwerkingstak op je te nemen. “Je kan ook op één vlak een omslag maken”, vult Dirk hem aan. “Als ik het alleen had gedaan, zou ik gewoon gericht gaan telen voor een specifieke afzetmarkt. Dan ben je toch van die bulkafzet af”.
Het is lokaal, maar is het ook duurzaam?
Hoewel de familie Steijaert hun producten veel lokaler verkopen, kun je discussiëren over de vraag of ze ook echt veel duurzamer bezig zijn. Joep en Dirk twijfelen daar zelf absoluut niet over “Wij zijn zeker duurzamer dan drie jaar geleden,” stellen ze in koor. “Ons product heeft een lagere footprint, dat is zeker duurzamer” aldus Joep. “En dat slaat aan bij onze klanten, de korte keten heeft de afgelopen jaren een enorme boost gekregen.” “We blijven innoveren en streven naar extra duurzaamheid,” vult Dirk hem aan.
Toch worden er momenteel nog chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest gebruikt en kun je je afvragen of de aardappelteelt zelf wel zo duurzaam is. De heren menen dat alle boeren het beste met hun grond en de natuur voor hebben. Het is ten slotte ons waardevolste bezit.” En hoewel zij dus (nog) geen biologische bedrijfsvoering ambiëren, maken zij altijd een afweging met bodemkwaliteit in het achterhoofd. “Bodemkwaliteit en plantgezondheid, die dingen staan eigenlijk op één,” aldus Dirk.
Dit benadrukt maar weer eens dat het begrip duurzaamheid tot de nodige onduidelijkheid en verwarring leidt. Want wat is nou duurzamer? Een bedrijfsvoering waarin geen enkele vorm van chemie gebruikt wordt? Of een bedrijfsvoering waarin dat wel gedaan wordt, maar waarin de gewassen dus ook beter groeien? “Wij gebruiken kunstmest, om optimale plantengroei na te streven. En als er een beter alternatief voor komt, dan stop ik echt wel met kunstmest. Sterker nog, dan verdwijnt kunstmest vanzelf,” aldus Dirk.
Ook benadrukken beide broers dat wat hun betreft het begrip duurzaamheid in haar volledigheid moet worden beschouwd. “Wij hebben een beter verdienmodel en een stabielere afzetmarkt op de lange termijn, dat is uiteraard ook een vorm van duurzaamheid,” aldus Joep. En met de lokale afzetmarkt en de daarbij behorende interactie met klanten, komt inspiratie om verder te innoveren vanzelf. “Je wordt in elk geval getriggerd mee te denken over de wensen van de klant.”
Een visie voor elk bedrijf
Het succesverhaal van de gebroeders Steijaert is niet direct te vertalen naar andere aardappeltelers in ons land. “De kleigrond is hier ook wel perfect voor het telen van de beste frieten” aldus Dirk. In de verduurzaming van de landbouwsector, is het dan ook niet noodzakelijk iemand te vertellen wat hij moet doen, gebaseerd op ervaringen van anderen. “Je moet ook kijken naar de persoon zelf. Is hij hiervoor geschikt? Haalt hij hier plezier uit? Dat is het voornaamste,” stelt Dirk.
Joep is het met hem eens en vult hem aan: “De één houdt meer van een boerderijcamping om zijn verdienmodel te verbeteren. En de ander vindt het leuk om een boerderijwinkel op te zetten.” Allebei zijn ze ervan overtuigd dat dit soort initiatieven op lange termijn bijdragen aan een duurzamere landbouw. Allebei vinden ze ook dat het niet nodig is om als volledige landbouw over te stappen op een biologisch-dynamische bedrijfsvoering. “Ook daar moet je voor gemaakt zijn en ook dat moet je leuk vinden,” is uit hun monden op te maken.
De kern van hun verhaal is: wat wil je op lange termijn met je bedrijf bereiken? “Eigenlijk moet elk akkerbouwbedrijf zijn missie en zijn visie heel goed in beeld hebben” is de mening van Dirk. “Wat vind jij belangrijk. Vanuit die visie kun je de stappen die je zet onderbouwen.”
De kortst mogelijke korte keten
De overstap van bulkproductie voor de wereldmarkt naar frietverkoop aan lokale horecazaken is voor de familie Steijaert een groot succesverhaal. “We hebben de noodzaak aangegrepen als een kans en er optimaal van geprofiteerd,” aldus Joep. Eigenlijk hebben de broers laten zien hoe je van een dramatische ontwikkeling zoals de coronacrisis kunt profiteren. Ze hopen daarmee een inspiratiebron te zijn voor andere boeren, die de noodzaak voor verandering wel voelen, maar hun dromen nog niet hebben nagejaagd.
Als ervaringsdeskundige kan ik beamen dat de frieten overheerlijk waren. “En dat willen we heel Nederland laten proeven,” aldus Dirk. Want zo ver gaan de ambities zeker wel. De heren willen Zeeuws-Vlaanderen op de kaart zetten als dé frietregio van Nederland. “